Veel automobilisten merken een verschil tussen de snelheid die hun auto aangeeft en de snelheid die een GPS-app zoals Google Maps of Waze toont. Dit roept de vraag op: welke meting is betrouwbaarder?
Autofabrikanten kalibreren snelheidsmeters standaard iets hoger dan de werkelijke snelheid. Dit voorkomt dat bestuurders onbewust te hard rijden en daardoor boetes riskeren. In veel gevallen kan dit een afwijking van 5% of meer betekenen. De nauwkeurigheid verschilt per automerk en model, en factoren zoals bandenmaat en slijtage kunnen de afwijking vergroten.
GPS-apps zoals Google Maps en Waze berekenen je snelheid op basis van satellietgegevens. Dit zorgt ervoor dat ze doorgaans nauwkeuriger zijn dan de ingebouwde snelheidsmeter van je auto. Ze zijn niet afhankelijk van mechanische kalibratie en bandenmaat, maar kunnen wel last hebben van vertragingen of uitval in tunnels en gebieden met zwakke satellietverbindingen. (lees verder onder de afbeelding)
Hoewel GPS-snelheidsmeters in theorie nauwkeuriger zijn, werken ze niet altijd optimaal in alle omstandigheden. Op vlakke, rechte wegen geven ze een betrouwbare meting, maar bij bochten, hellingen of in tunnels kunnen ze minder accuraat zijn. De snelheidsmeter van je auto is bewust geprogrammeerd om een hogere snelheid aan te geven, zodat je niet per ongeluk te hard rijdt.
Wil je zeker weten dat je geen snelheidsboete krijgt? Dan is het verstandig om de snelheidsmeter in je auto te volgen. Deze is ontworpen om je snelheid iets hoger weer te geven, waardoor je een veiligheidsmarge hebt. GPS-apps kunnen handig zijn om een indicatie van je werkelijke snelheid te krijgen, maar zijn niet altijd 100% betrouwbaar.
Conclusie: Voor dagelijks gebruik en het vermijden van boetes is het veiliger om je snelheidsmeter in de auto aan te houden. Wil je weten hoe hard je echt rijdt? Dan kan een GPS-snelheidsmeter een nuttige aanvulling zijn, mits je rekening houdt met mogelijke afwijkingen.
(Bron: Drive - Afbeeldingen: Freepik)
Lees het artikel op de mobiele website